Wolven in Nederland – ongemakkelijke feiten

Wolven in Nederland - ongemakkelijke feiten

De recente commotie rond het wolvenonderzoek van Wageningen University & Research laat een fundamenteel probleem zien: de manier waarop wij in Nederland met onderzoek omgaan. Staatssecretaris Rummenie bestempelde het rapport als “onbruikbaar”, terwijl WUR simpelweg deed wat haar was gevraagd. De vraagstelling was beperkt tot de ecologische staat van instandhouding van de wolf – en dáár kwam een duidelijk antwoord op. Dat de staatssecretaris vervolgens teleurgesteld is over de uitkomst van het onderzoek, zegt meer over zijn eigen opdracht dan over het werk van de onderzoekers.

Hoe onafhankelijk is ons natuuronderzoek eigenlijk?

Hier wringt iets. Het is niet de wetenschap die faalt, maar de manier waarop wij wetenschappelijk onderzoek organiseren en gebruiken deugt niet. En dat is geen eenmalig incident, maar een patroon.

De vraag bepaalt het antwoord

Onderzoek lijkt vaak objectief, maar wie goed kijkt, ziet dat de uitkomst grotendeels afhankelijk is van de vraag die wordt gesteld. Als je alleen vraagt naar de ecologische criteria, dan krijg je een ecologisch antwoord. Als je vraagt naar economische gevolgen, dan krijg je een ander beeld. Het probleem is dat opdrachtgevers – vaak met duidelijke belangen – zelf bepalen welke vraag gesteld wordt. Daarmee sturen ze onbewust (of soms juist heel bewust) de uitkomst van een onderzoek.

De slager die zijn eigen vlees keurt

We zien dit in talloze dossiers. Projectontwikkelaars laten hun eigen milieueffectrapportage uitvoeren. Energiebedrijven betalen adviesbureaus die hun plannen ‘objectief’ beoordelen. Gemeenten en provincies nemen de conclusies vaak klakkeloos over. Maar hoe onafhankelijk is een onderzoek als de betaler óók de belanghebbende is in de uitkomsten van een onderzoek?

Het is een klassiek geval van de slager die zijn eigen vlees keurt. Voor burgers en natuurorganisaties is dat pijnlijk duidelijk. Regelmatig krijgen wij vragen als: “Kan ik dit rapport vertrouwen?” of “Hoe objectief is deze conclusie eigenlijk?” Het groeiende wantrouwen in onderzoek is geen gevolg van complotdenken, maar van een systeem dat uitnodigt tot twijfel.

Vertrouwen onder druk

Dat vertrouwen is cruciaal. Juist in discussies over natuur, landbouw en klimaat hebben we feiten nodig die boven de belangenstrijd uitstijgen. Als de onafhankelijkheid van onderzoek ter discussie staat, raakt ook het publieke debat vertroebeld. In het geval van de wolf zien we hoe snel de discussie verschuift: het gaat niet meer over de feiten, maar over de geloofwaardigheid van de bron. Dat helpt niemand vooruit.

Hoe kan het anders?

Het antwoord is simpel, maar niet eenvoudig: wetenschappelijk onderzoek moet écht onafhankelijk zijn. Dat betekent:

  • Heldere scheiding tussen opdrachtgever en uitvoerder. Laat niet de initiatiefnemer van een project zelfstandig bepalen hoe het onderzoek eruitziet.
  • Een grotere rol voor onafhankelijke instellingen. Universiteiten, provincies, waterschappen of gespecialiseerde kenniscentra kunnen onderzoek objectief uitvoeren, mits zij de vrijheid hebben om zelf de juiste vragen te formuleren.
  • Transparantie in proces en vraagstelling. Publiceer niet alleen de rapporten, maar ook de exacte onderzoeksvragen en randvoorwaarden. Zo kan iedereen zien waar de beperkingen liggen.

Tot slot

Feiten zijn voor sommigen ongemakkelijk, zoals het wolvenonderzoek laat zien, maar ze verdienen een prominente plek in de discussie. Anders lopen we het risico dat elk rapport wordt weggezet als “onbruikbaar” zodra de uitkomst niet in het straatje van de opdrachtgever past.

Voor de wolf, maar ook voor onszelf, zullen we dat beter moeten organiseren.

Profiel Noa van Mulken

Noa van Mulken

Ruimtelijke ordening, natuur en landschap
Bereikbaar: Ma t/m do