Zienswijze POVI 2025

Gezamenlijke zienswijze op POVI 2025

In een Provinciale Omgevingsvisie (POVI) staat hoe de provincie de komende jaren omgaat met onze omgeving. Waar mag bijvoorbeeld bijgebouwd worden, wat wordt of blijft natuurgebied en hoe beschermen we ons drinkwater?

De inhoud van de POVI bepaalt de toekomst van Limburg. Daarom dienden wij op 7 juli 2025 samen met Het Limburgs Landschap en Natuurmonumenten een gezamenlijke zienswijze in. Hierin pleiten we voor een beleid dat concreter, eerlijker en beter uitvoerbaar is, voor een duurzaam en toekomstbestendig Limburg.

De provincie Limburg schrijft zelf: “De Provinciale Omgevingsvisie Limburg is het strategisch plan voor de fysieke leefomgeving in Limburg. Het is de opvolger van de huidige Omgevingsvisie Limburg. In de Omgevingsvisie staan de ambities, doelen en kaders voor de lange termijn (2025-2050) van de Provincie Limburg. Het document biedt een integrale leidraad voor de inrichting, het beheer en het gebruik van de schaarse ruimte in de provincie Limburg. Daarbij kijkt de Omgevingsvisie naar de leefomgeving in de brede zin. Dus niet alleen naar traditionele ruimtelijke onderwerpen, maar ook naar thema’s zoals gezondheid, leefbaarheid, milieu en veiligheid.”

Uitdagingen in Limburg

Onze provincie staat voor grote uitdagingen: natuurgebieden verdrogen, de biodiversiteit neemt af en onze waterkwaliteit staat onder druk. Ook worden stiltegebieden aangetast en boeren en bewoners zoeken vooral naar duidelijkheid en perspectief.

Tegelijkertijd zijn er veel ruimteclaims: voor wonen, energie, economie en recreatie. Als we niets veranderen, komt er steeds meer druk op onze leefomgeving. Daarom vinden wij het cruciaal dat water, bodem, natuur en gezondheid weer richting geven aan het beleid. Niet als sluitpost, maar als startpunt.

Een zienswijze is een manier om schriftelijk te reageren op een voorgenomen besluit of plan van een overheid, zoals een provincie of gemeente. Hiermee geven wij onze mening of maken we bezwaar kenbaar voordat een besluit definitief wordt genomen.

Huidige POVI te vrijblijvend

We zien dat de Provincie goede ambities heeft. Maar in de praktijk blijven veel plannen te vrijblijvend of onduidelijk. In dit artikel lichten we vijf urgente thema’s uit.

Grondwaterbescherming – Vrijetijdseconomie – Landbouw en bestrijdingsmiddelen – Woningbouw – Natuurnetwerk Limburg

Grondwaterbescherming – begin bij de bron

In Limburg komt ongeveer 75% van het drinkwater uit grondwater. Onze provincie telt 25 waardevolle maar ook kwetsbare grondwaterbeschermingsgebieden (GWB’s). Samen zijn ze goed voor zo’n 19.300 hectare, even groot als de gemeenten Venlo en Maastricht bij elkaar opgeteld. De kwaliteit van dat grondwater laat echter te wensen over. In veel gebieden komen te veel meststoffen in de bodem en het water terecht. Dat is schadelijk, want het overschrijdt de veilige grens voor schoon drinkwater. Ook restanten van bestrijdingsmiddelen vormen een toenemend probleem. Drinkwaterbedrijf WML luidde in 2019 al de noodklok: het zuiveren van grondwater wordt steeds moeilijker én duurder. De enige echte effectieve aanpak? Vervuiling voorkomen bij de bron.

Provincie aan zet voor effectieve bescherming

In de zienswijze op de POVI roepen we de provincie Limburg op om de verantwoordelijkheid voor effectieve bescherming nu duidelijk te nemen. De provincie is namelijk wettelijk verantwoordelijk voor de bescherming van deze gebieden en moet dat regelen via de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening. De Provincie Limburg erkent in het ontwerp van de POVI dat het grondwater beter beschermd moet worden, maar laat het voorlopig bij een onderzoek. Dat is volgens ons te mager: zonder concrete acties blijft het probleem bestaan en verslechtert de situatie verder.

“Wat veel mensen niet weten, is dat het grondwater dat wij nu vervuilen, pas over 10 tot 40 jaar uit de kraan komt,” waarschuwt Andrea Bakker, adviseur landbouw & milieu. “We moeten nu maatregelen nemen om te voorkomen dat we straks met onbetaalbare zuiveringskosten of zelfs drinkwatertekorten te maken krijgen.”

Bied perspectief aan grondgebruikers: wat kan wél en wat expliciet níet

Ongeveer de helft van het grondwaterbeschermingsgebied in Limburg wordt gebruikt voor landbouw (ruim 9.700 hectare). Tot nu toe gelden daar bijna geen extra regels, bijvoorbeeld voor bemesting of bestrijdingsmiddelen. Wij begrijpen dat de Provincie niet van de ene op de andere dag strenge regels kan invoeren. Maar de problemen zijn al lang bekend. “Nog langer wachten of onduidelijk blijven helpt niemand, want het grondwater raakt steeds verder vervuild,” aldus Bakker.

Boeren hebben tijd nodig om zich aan te passen. Ze moeten bijvoorbeeld kunnen overstappen op andere gewassen of zoeken naar nieuwe manieren om plagen te bestrijden. De Provincie Limburg kan daar rekening mee houden door in de regels te werken met een stappenplan tot 2035. Denk aan tussendoelen voor minder gebruik van (kunst)mest en chemische bestrijdingsmiddelen. Zo ontstaat er duidelijkheid en weten boeren waar ze aan toe zijn.

En die duidelijkheid is de basis voor perspectief. Voor drinkwaterbedrijven, maar ook voor agrariërs en andere grondgebruikers. We begrijpen dat dit niet voor iedereen het gewenste perspectief is. Toch is het nodig. We kunnen niet doorgaan zoals het nu gaat. Door in gevoelige gebieden te begrenzen, ontstaat elders juist ruimte. Ook voor boeren die toekomstgericht willen ondernemen.

De Provincie Limburg kan niet alleen aangeven wat er niet meer mag, maar ook duidelijk maken welk landbouwgebruik juist wél past in deze gebieden. Bijvoorbeeld extensieve biologische landbouw. Dat gebeurt nu al in de groenblauwe landbouwzone (GBLZ): “Het zijn gebieden waarin we een water- en milieuvriendelijke landbouw willen stimuleren. (…) Per gebied (beekdalen, hellingen, droogdalen, natte laagten, overgangsgebieden en intrekgebieden Natura2000) geven we in deze omgevingsvisie aan wat hier de doelstellingen zijn en hoe we deze willen bereiken met de inzet van het beschikbare instrumentarium. Om duidelijkheid te geven dat hier in de toekomst maatregelen zijn te verwachten die kunnen leiden tot gevolgen voor het grondgebruik − zoals minder afvoer, hogere grondwaterstanden en vernatting − zijn deze gebieden rond de kwetsbare Natura 2000-gebieden als zoekgebieden in deze omgevingsvisie opgenomen.” (Sectie 6.4.10 in de POVI)

Bescherm bij de bron, voor de toekomst van Limburg

Schoon drinkwater uit grondwater lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het allang niet meer. De keuzes die we nu maken, bepalen of we ook in de toekomst veilig, betaalbaar drinkwater hebben. Wij roepen de provincie op: maak nu werk van bronbescherming. Dat is eerlijker, effectiever én toekomstbestendig.

> Dit punt komt terug in hoofdstuk 6.5 van onze zienswijze. 

Landbouw en bestrijdingsmiddelen

Bestrijdingsmiddelen staan steeds vaker ter discussie. Niet alleen omdat ze schade kunnen toebrengen aan kwetsbare natuur, maar ook vanwege zorgen over de gezondheid van mens en dier. Hoe vinden we in Limburg een goede balans tussen landbouw, natuur en een gezonde leefomgeving? Natuur en Milieufederatie Limburg vindt dat juist nu de provincie daarin een belangrijke, verbindende rol te spelen heeft.

De natuur in Limburg staat onder druk. Dat blijkt niet alleen uit onderzoeken over teruglopende insectenaantallen, zoals wilde bijen en vlinders, maar ook uit zorgen over de kwaliteit van water en bodem. Eén van de oorzaken? Bestrijdingsmiddelen die in de landbouw worden gebruikt. Deze middelen kunnen via lucht, water of bodem kilometers verderop terechtkomen en schade toebrengen aan zowel kwetsbare natuurgebieden als de gezondheid van mens en dier.

Het Rijk wijst nadrukkelijk naar de provincie

De regels rond bestrijdingsmiddelen zijn in korte tijd flink in beweging. Rechters stellen steeds vaker dat er strengere bescherming nodig is, zowel voor natuurgebieden als voor mensen die in de buurt wonen. Ook het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de buurt van Natura 2000-gebieden mag niet langer zomaar. Het Rijk heeft in april 2025 echter laten weten dat het geen landelijke regels wil opstellen voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen rond Natura 2000-gebieden. De beoordeling moet per gebied gebeuren en is daarmee een taak voor de provincie.

De provincie Limburg heeft hierbij twee taken. Ze is verantwoordelijk voor de bescherming van Natura 2000-gebieden, bijvoorbeeld via vergunningen of beleid. Daarnaast kan de provincie ook zorgen voor gelijke gezondheidsbescherming door richtlijnen aan gemeenten te geven. Nu verschillen de regels nog per gemeente, wat zorgt voor onduidelijkheid.

Provincie wacht voorlopig af

Toch stelt de provincie in de POVI dat ze op dit moment geen instructieregels wil vaststellen, omdat er eerst onderzoek nodig zou zijn. Dat betekent dat er voorlopig geen extra bescherming komt voor kwetsbare natuur of omwonenden. Ook over spuitvrije zones rond woongebieden verwijst de provincie voorlopig naar de gemeenten. Die terughoudendheid vinden wij zorgelijk.

“Wij pleiten voor een aanpak op basis van risico’s. Niet iedere boer hoeft een vergunning, maar er moet gekeken worden naar de ligging van percelen, het soort middelen en de afstand tot kwetsbare gebieden. Zo’n aanpak is eerlijker én effectiever.” zegt Andrea Bakker, adviseur Landbouw & Milieu.

Samen naar oplossingen

Wij vinden dat de provincie Limburg nú regie moet pakken:

  • Voor natuur: heldere, gebiedsgerichte regels in de Provinciale Omgevingsverordening om Natura 2000-gebieden te beschermen tegen schadelijke effecten van bestrijdingsmiddelen.
  • Voor gezondheid: minstens provinciale kaders (zogenaamde instructieregels) voor gemeenten, zodat er geen wildgroei aan lokale regels ontstaat en burgers overal in Limburg dezelfde bescherming genieten.

Het goede nieuws? Natuurvriendelijker werken hoeft geen bedreiging te zijn, maar biedt juist kansen. Denk aan weerbare teelten, precisielandbouw en biologische middelen. Veel Limburgse boeren zijn al volop bezig met verduurzaming, maar hebben wel duidelijkheid en steun nodig om die stap verder te zetten.

Samen kunnen we ervoor zorgen dat natuur, landbouw én gezondheid geen tegenpolen zijn, maar bondgenoten. De provincie Limburg kan hierin verschil maken: voor boeren en voor natuur.

> Dit punt komt terug in hoofdstuk 11.3 van onze zienswijze

Vrijetijdseconomie – het landschap kan niet eindeloos mee

De vrijetijdseconomie levert een belangrijke bijdrage aan Limburg: het zorgt voor banen, inkomsten en toerisme. Tegelijkertijd zien we een duidelijke keerzijde, vooral in Zuid-Limburg. De druk op ons landschap, onze natuur en de leefbaarheid is enorm toegenomen. Het karakteristieke Limburgse heuvellandschap vormt juist dé aantrekkingskracht maar staat onder druk door een wildgroei aan recreatief gebruik, met name verblijfsrecreatie.

Noa van Mulken, Adviseur ruimtelijke ordening, natuur en landschap van NMF Limburg, zegt: “De Provincie Limburg kan en mag hierbij niet vanaf de zijlijn toekijken. Gemeenten maken vaak afzonderlijk keuzes die lokaal verdedigbaar lijken, maar bij elkaar opgeteld leiden ze tot versnippering, verstening en overbelasting van het landschap. Provinciale regie is hier dus echt noodzakelijk. Niet alleen voor het behoud van onze natuur en leefomgeving, maar ook voor een duurzame toekomst van de vrijetijdseconomie zelf.”

Rode Lijn en kwaliteit

Wij zien in de POVI dus graag een heldere rode lijn in kwetsbare gebieden. Dat betekent dat er in de groenblauwe landbouwzone (kwetsbare natuur- en landschapszones) geen nieuwe vestigingen mogen komen en alleen in uitzonderlijke gevallen bestaande vestigingen mogen uitbreiden. “Dit is te vergelijken met de beleidslijn voor primaire landbouwgebieden,” voegt Noa toe. “Ook zien we graag dat de provincie kwaliteit boven kwantiteit hanteert. Bestaande recreatieve voorzieningen kunnen vaak kwalitatief gezien nog veel stappen maken, maar uitbreiden hoeft dan niet. Het liefst zien we een standstill, dat wil zeggen dat het aantal overnachtingen in Limburg niet verder groeit.”

Uitponding

Het omzetten van vakantiehuisjes naar permanente bewoning door verkoop aan particulieren wordt uitponding genoemd. Wij pleiten ervoor om deze uitzonderingsmogelijkheid te schrappen. “Uitponding maakt duurzaam en natuurinclusief wonen een stuk moeilijker. Je verliest de regie op vergroening, klimaatadaptatie en biodiversiteit in de wijk, terwijl die juist hard nodig is. Particuliere eigenaren kiezen vaker voor verharding of onderhoudsarme oplossingen, terwijl samenhang en schaal belangrijk zijn voor een groene leefomgeving,” aldus Noa.

Tijdelijk en gehandhaafd

Ook zien wij graag dat tijdelijke huisvesting ook echt bij tijdelijke huisvesting blijft. Deze moeten dus niet een automatische verlenging krijgen. Ook moeten de inkomsten uit deze tijdelijke huisvesting geïnvesteerd worden in natuurontwikkeling of revitalisering. Als laatste moeten gemeenten eerst kunnen aantonen dat bestaande regels worden nageleefd en dat er geen sprake meer is van illegale recreatie, voordat nieuwe plannen in behandeling worden genomen.

> Dit punt komt terug in hoofdstuk 13 van onze zienswijze.

Woningbouw – op de juiste plek met regie én balans

De behoefte aan nieuwe woningen in Limburg is groot en urgent. In de Limburgse Woondeal zijn stevige afspraken gemaakt over het aantal woningen, het type woningen en hun betaalbaarheid. Terecht beschouwt de provincie Limburg woningbouw als een provinciaal belang. Daarbij gaat het niet alleen over de aantallen, maar ook over de plekken waar gebouwd wordt en de effecten daarvan op landschap, natuur, mobiliteit en water.

Sturen begint bij inzicht

Goede keuzes maken begint met inzicht en een duidelijk afwegingskader. Alleen dan kunnen we bouwen aan de toekomst zonder belangrijke kwaliteiten van onze leefomgeving op het spel te zetten.

De ‘Verkenning Straatje erbij’ laat zien dat er binnen bestaande bebouwing ruimte is voor ongeveer 3.000 extra woningen. Dat is een belangrijke eerste stap. Wij steunen dan ook het voornemen van de provincie om in de Omgevingsverordening vast te leggen dat gemeenten goed onderbouwd laten zien wat er binnenstedelijk mogelijk is en wat niet. Deze onderbouwing moet zowel programmatisch als ruimtelijk zijn, op het niveau van de hele gemeente. Zo wordt duidelijk of grootschalige uitbreiding echt nodig en verantwoord is.

Wij pleiten daarnaast voor een actuele, publiek toegankelijke database. Die kan in hoofdlijnen inzicht geven in de voortgang van woningbouwplannen en de beschikbare ruimte. Zo kunnen provincie, gemeenten en maatschappelijke organisaties beter sturen op feiten.

Van ‘straatje erbij’ naar een echte voorkeursladder

“De huidige verkenning is waardevol, maar beperkt zich tot één bouwvorm. Wat ontbreekt, is een breder afwegingskader voor alle woningbouwinitiatieven. Daarom pleiten wij voor een voorkeursladder met een toetsingskader in de Omgevingsverordening,” zegt Noa van Mulken, adviseur ruimtelijke ordening, natuur en landschap. “Zo’n ladder maakt duidelijk waar woningbouw mogelijk is, onder welke voorwaarden, en waar het niet wenselijk is. Dit biedt houvast voor gemeenten, ontwikkelaars en inwoners.”

Een voorbeeld van zo’n ladder:

  1. Binnenstedelijk of binnen dorpskernen
    1. Transformatie van stedelijke centra of werklocaties
    2. Verticale uitbreiding van bestaande bebouwing
    3. Inbreiding of herbouw binnen bestaande structuren
  2. Straatje erbij
    1. Zie de bestaande verkenning
  3. Vrije uitbreiding buiten de kern
    1. Verwevingsgebieden: mogelijk, onder voorwaarden
    2. Groenblauwe landbouwzones: alleen bij zwaarwegende argumenten
    3. Primair landbouwgebied: alleen bij zwaarwegende argumenten
    4. Natura 2000 en NNN-gebieden: niet toegestaan

Dit voorkomt versnippering, beschermt kwetsbare gebieden en zorgt voor duidelijke afwegingen.

Behoud regie met provinciale instemmingsrecht

Tot voor kort had de provincie instemmings- en adviesrecht bij woningbouwplannen in steden en dorpskernen. Dat was terecht: de ruimte is schaars, en bouwen heeft altijd gevolgen voor landschap, mobiliteit, waterveiligheid en biodiversiteit.

Nu de provincie die bevoegdheid deels loslaat en gemeenten meer ruimte geeft, ontstaat het risico dat plannen gaan afwijken van de afgesproken koers in de woondeal.

Wij pleiten er dan ook voor om in de Omgevingsverordening vast te leggen dat het provinciale instemmingsrecht opnieuw geldt bij:

  • Afwijkingen van gemeentelijke of provinciale woningbouwprogrammering;
  • Plannen die strijdig zijn met de Woondeal;
  • Ontwikkelingen buiten het voorkeursgebied.

Een motiveringsplicht alléén is dan niet genoeg, vrezen wij. Regie vraagt om echte sturingsmogelijkheden.

Wonen combineren met landschap en klimaat

De woningbouwopgave vraagt om slimme keuzes. Niet alleen over hoeveel er gebouwd wordt, maar vooral over waar en hoe. Wij roepen de provincie Limburg op om hierin het voortouw te nemen. Zorg voor transparantie in afwegingen en stuur actief op kwaliteit, locatie en samenhang. Woningbouw moet samengaan met andere ruimtelijke opgaven, zoals biodiversiteit, waterveiligheid, klimaatadaptatie en energietransitie. Zo bouwen we niet alleen voldoende woningen, maar ook aan een leefbare en toekomstbestendige provincie.

> Dit punt komt terug in hoofdstuk 10 van onze zienswijze.

De Provincie Limburg werkt aan een samenhangend netwerk van natuurgebieden: het Natuurnetwerk Limburg (NNL), onderdeel van het landelijke Natuurnetwerk Nederland (NNN). Binnen dit netwerk gelden regels om schade aan de natuurkwaliteit te voorkomen. Dat is belangrijk, maar het beschermt de natuur nog niet voldoende.

Veel bedreigingen ontstaan juist buiten de natuurgebieden, zoals stikstofuitstoot uit verkeer en landbouw, verdroging door lage grondwaterstanden of nieuwe wegen en bebouwing die natuurgebieden isoleren. Deze invloeden zorgen ervoor dat de kwaliteit van het natuurgebied vermindert en soorten minder makkelijk migreren, ook al liggen de oorzaken buiten de grenzen van het natuurgebied.

Daarom pleiten we ervoor dat de provincie in de Omgevingsverordening ook kijkt naar activiteiten buiten natuurgebieden die schade kunnen veroorzaken. Alleen zo blijft het netwerk als geheel sterk en gezond.

Compensatie is geen uitbreiding

Wanneer natuur verdwijnt door bijvoorbeeld woningbouw of infrastructuur, moet dit worden gecompenseerd. Dat betekent dat er op een andere plek nieuwe natuur wordt aangelegd. In theorie is dat een goed systeem. In de praktijk gaat het vaak mis.

De provincie heeft de taak om het Natuurnetwerk Limburg uit te breiden. Toch wordt compensatie vaak uitgevoerd op plekken die eigenlijk bedoeld waren voor die uitbreiding. Hierdoor groeit het natuurnetwerk op papier, maar niet in werkelijkheid. In rapportages telt deze compensatie mee als uitbreiding, terwijl het in feite alleen verloren natuur vervangt.

Wij pleiten ervoor dat dit duidelijker wordt geregeld in de Omgevingsverordening. Compensatie mag niet plaatsvinden op gronden die bedoeld zijn voor uitbreiding van het netwerk. Alleen dan blijft uitbreiding ook echt uitbreiding.

Daarnaast moet de provincie in de monitoring onderscheid maken tussen nieuwe natuur en compensatie-natuur. Beide zijn nodig, maar dienen een ander doel en mogen niet als één geheel worden gepresenteerd.

“De Provincie gaat wel al aan de slag met de natuurcompensatiekaart,” voegt Noa van Mulken toe. “Hierdoor wordt inzichtelijk wanneer en waarvoor compensatie heeft plaatsgevonden.”

> Dit punt komt terug in hoofdstuk 5.1 van onze zienswijze.

Natuurnetwerk Limburg – bescherm ook tegen invloeden van buitenaf

De Provincie Limburg werkt aan een samenhangend netwerk van natuurgebieden: het Natuurnetwerk Limburg (NNL), onderdeel van het landelijke Natuurnetwerk Nederland (NNN). Binnen dit netwerk gelden regels om schade aan de natuurkwaliteit te voorkomen. Dat is belangrijk, maar het beschermt de natuur nog niet voldoende.

Veel bedreigingen ontstaan juist buiten de natuurgebieden, zoals stikstofuitstoot uit verkeer en landbouw, verdroging door lage grondwaterstanden of nieuwe wegen en bebouwing die natuurgebieden isoleren. Deze invloeden zorgen ervoor dat de kwaliteit van het natuurgebied vermindert en soorten minder makkelijk migreren, ook al liggen de oorzaken buiten de grenzen van het natuurgebied.

Daarom pleiten we ervoor dat de provincie in de Omgevingsverordening ook kijkt naar activiteiten buiten natuurgebieden die schade kunnen veroorzaken. Alleen zo blijft het netwerk als geheel sterk en gezond.

Compensatie is geen uitbreiding

Wanneer natuur verdwijnt door bijvoorbeeld woningbouw of infrastructuur, moet dit worden gecompenseerd. Dat betekent dat er op een andere plek nieuwe natuur wordt aangelegd. In theorie is dat een goed systeem. In de praktijk gaat het vaak mis.

De provincie heeft de taak om het Natuurnetwerk Limburg uit te breiden. Toch wordt compensatie vaak uitgevoerd op plekken die eigenlijk bedoeld waren voor die uitbreiding. Hierdoor groeit het natuurnetwerk op papier, maar niet in werkelijkheid. In rapportages telt deze compensatie mee als uitbreiding, terwijl het in feite alleen verloren natuur vervangt.

Wij pleiten ervoor dat dit duidelijker wordt geregeld in de Omgevingsverordening. Compensatie mag niet plaatsvinden op gronden die bedoeld zijn voor uitbreiding van het netwerk. Alleen dan blijft uitbreiding ook echt uitbreiding.

Daarnaast moet de provincie in de monitoring onderscheid maken tussen nieuwe natuur en compensatie-natuur. Beide zijn nodig, maar dienen een ander doel en mogen niet als één geheel worden gepresenteerd.

“De Provincie gaat wel al aan de slag met de natuurcompensatiekaart,” voegt Noa van Mulken toe. “Hierdoor wordt inzichtelijk wanneer en waarvoor compensatie heeft plaatsgevonden.”

> Dit punt komt terug in hoofdstuk 5.1 van onze zienswijze.

Samen werken aan duidelijke keuzes

Met onze zienswijze willen we bijdragen aan een toekomstbestendige provincie. Eén waarin natuur, gezondheid, landbouw en wonen in balans zijn. Daarvoor is regie nodig, kaders en het lef om grenzen te stellen die perspectief bieden voor Limburg.

Lees hier de volledige zienswijze.

Profiel Andrea Bakker

Andrea Bakker

Adviseur Landbouw & Milieu / Adjunct directeur
Bereikbaar: Ma t/m do

06 82097543‬ a.bakker@nmflimburg.nl
Profiel Noa van Mulken

Noa van Mulken

Ruimtelijke ordening, natuur en landschap
Bereikbaar: Ma t/m do

n.vanmulken@nmflimburg.nl