Dieren en planten worden door de wet als waardevol gezien en mensen moeten daar zorgvuldig mee omgaan. Deze soortenbescherming vindt plaats via de Wet natuurbescherming, die uit drie beschermingsregimes bestaat: de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn en ‘andere soorten’.
- Hoe worden soorten beschermd in Nederland? De Wet natuurbescherming kent drie beschermingsregimes. Het eerste regime betreft vogels die beschermd zijn onder de Vogelrichtlijn van de Europese Unie, het tweede regime heeft betrekking op soorten beschermd onder de Habitatrichtlijn van de Europese Unie en het derde regime omvat andere soorten. De specifieke soorten die onder de categorie ‘andere soorten’ vallen wordt per provincie vastgesteld. Een lijst met soorten waarvoor (per provincie) vrijstelling geldt vind je op de website van habitus. De lijst voor Limburg kunt u ook terugvinden in de Omgevingsverordening 2014, bijlage III bij paragraaf 3.8: Vrijstelling dieren bij ruimtelijke ontwikkeling en bestendig beheer of onderhoud.
Beschermingsregime Het is verboden om: Vogelrichtlijn - Vogels beschermd onder de Vogelrichtlijn opzettelijk te doden of te vangen
- Nesten, rustplaatsen en eieren te vernielen of te beschadigen, of nesten weg te nemen
- Eieren te rapen en deze ‘onder zich te hebben’
- Vogels opzettelijk te verstoren (tenzij dit niet van grote invloed is op de staat van instandhouding van de betreffende vogel)
- Vogels (dood of levend) of (gemakkelijk) herkenbare delen daarvan te verkopen, vervoeren voor verkoop, onder zich te hebben voor verkoop of ten verkoop aan te bieden
Habitatrichtlijn - In het wild levende dieren beschermd onder deze richtlijn opzettelijk te doden of te vangen
- Deze dieren opzettelijk te verstoren
- Eieren van deze dieren opzettelijk te vernielen of te rapen
- De voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van deze dieren te beschadigen of te vernielen
- Planten van soorten beschermd onder de richtlijn in hun natuurlijke verspreidingsgebied opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen, of te vernielen.
Andere soorten - In het wild levende (andere) dieren beschermd door de Wet natuurbescherming te doden of te vangen
- De voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van deze dieren opzettelijk te beschadigen of vernielen
- Vaatplanten van de soorten, beschermd door de Wet natuurbescherming, in hun natuurlijke verspreidingsgebied opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen.
Bron: NMU
- Welke maatregelen moeten worden genomen als activiteiten schadelijk kunnen zijn voor soorten of hun leefomgeving?Dieren en planten worden wettelijk erkend als waardevol, en het is belangrijk dat mensen hier zorgvuldig mee omgaan volgens de zorgplicht. Activiteiten die schadelijk kunnen zijn voor soorten of hun directe leefomgeving dienen vermeden te worden. Indien het vermijden van deze activiteiten niet mogelijk is, moeten er maatregelen worden genomen om te schade te voorkomen of te beperken (zie Art. 1.11 lid 2 Wet natuurbescherming).
Wanneer werkzaamheden (festival, zonneweiden, woningbouw etc.) negatieve effectieve effecten hebben op de beschermde dieren of planten die aanwezig zijn in een gebied, heeft u een ontheffing nodig om die activiteiten te kunnen uitvoeren. Dit geldt alleen voor bedrijven en particulieren.
Ontheffingen worden alleen verleend als ze voldoen aan een aantal voorwaarden. Als eerste kijkt de provincie Limburg of u de effecten niet kunt voorkomen door een andere oplossing of door uw activiteit aan te passen. Is dat niet zo, dan kijkt men of het initiatief voldoet in het kader van een wettelijk belang, bijvoorbeeld openbare veiligheid, volksgezondheid of ruimtelijke ontwikkeling. Ontheffing voor de bescherming van soorten uit de Vogel- en Habitatrichtlijn is minder mogelijk dan die voor andere soorten. Als het initiatief voldoet aan een wettelijk belang, dan moet ook worden aangetoond dat het initiatief met de bijbehorende verzachtende maatregelen geen negatief effect heeft op de ‘gunstige staat van instandhouding’ van de desbetreffende soort.
Kortom, het stappenplan voor een verlenen van een ontheffing is als volgt:
Stap 1: Is er een andere bevredigende oplossing?
Stap 2: Is er een wettelijk belang bijvoorbeeld openbare veiligheid?
Stap 3: Heeft de ontheffing negatieve gevolgen voor het voortbestaan van de populatie?