Brief Milieufederatie aan Minister Veerman

23 maart 2004

Brief Milieufederatie aan Minister Veerman

Twaalf duizend ha natuur in Limburg niet meer beschermd tegen ammoniakuitstoot

Aan:
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Dr. C. P. Veerman
Postbus 20401
2500 EK DEN HAAG

Roermond : 22 maart 2004
Betreft : aanpassing ammoniakregels conform de IPO variant in Limburg
Behandeld door : ir. H. Heijnen
Nummer/ Kenmerk : 04.45 / KP / 305.1

Geachte heer Veerman,

Sinds de inwerkingtreding van de Wet Ammoniak en Veehouderij (WAV) is er al discussie over de natuurgebieden die door wet worden beschermd. Rond de kwetsbare natuurgebieden geldt een zone van 250 m waarin bestaande veehouderijbedrijven het aantal dieren slechts mogen uitbreiden als zij verregaande technische maatregelen nemen om de ammoniakuitstoot te verminderen. Nieuwvestiging van veehouderijen is in deze zones helemaal niet toegestaan.

De Tweede Kamer heeft vorig jaar een motie aangenomen om de WAV zo aan te passen dat deze alleen nog geldt voor de meest kwetsbare gebieden.

Na een uitgebreide discussie hebben begin januari de gezamenlijke provincies (IPO) aan de minister van LNV aangeboden om zelf kaarten op te stellen van de meest kwetsbare gebieden.

Dit heeft geleid tot de zogenaamde IPO-kaart, waaruit blijkt dat in Limburg 12000 ha niet meer onder de WAV vallen. Voor de landbouw pakt dit alternatief zeer gunstig uit. Inclusief de zogenaamde Herbegrenzing van de EHS krijgen ca 300 bedrijven meer ammoniakruimte en dat in een gebied waar de ammoniakconcentratie nu al veel te hoog is voor de draagkracht van de natuurgebieden.

In uw brief aan het IPO d.d. 23-01-04 geeft u aan dat de arealen kwetsbare gebieden per provincie het resultaat dienen te zijn van een door de provincie uitgevoerde ecologische afweging.

De provincie Limburg is in haar bijdrage aan de IPO-kaart uitgegaan van de indeling in A- en B-gebieden die in het kader van de ammoniak-reductieplannen is gemaakt. Hierin zijn de A-gebieden het meest kwetsbaar en de B-gebieden wat minder kwetsbaar.

De provincie Limburg stelt dat deze indeling is gebaseerd op bestaande ecologische waarden en een breed draagvlak in de streek heeft.

Hierbij willen wij de volgende kanttekeningen plaatsen. De indeling tussen A- en B-gebieden is destijds gemaakt ten behoeve de ammoniak-reductieplannen. Uitgangspunt hierbij was dat door groei van bedrijven via afroming (d.m.v. TPR= Taakstellend Reductie Percentage) en extra investeringen in technische maatregelen de totale ammoniakuitstoot gereduceerd zou worden. Ten einde deze groei mogelijk te maken is een relatief groot areaal B-gebied aangewezen. De B-gebieden zijn dus veel meer gebaseerd op agrarische dan op ecologische afwegingen.

Door de aldus verkregen B-gebieden aan te merken als minder kwetsbaar ontstaat de merkwaardige situatie dat gerenommeerde natuurgebieden niet meer worden beschermd: delen van het Munningsbosch, Annendaalsbosch, Luzenkamp, Landgoed Hillenraedt, Swalmdal (habitatrichtlijngebied!), delen van het Leudal (Kleine Bedelaar), Moeselpeel, Kesselse Bergen, Dubbroek, Koelbroek, Houthuizerheide, Schadijkse Bosschen en Geijsterenheide.

Een nader ecologische beschouwing gebaseerd op natuurdoeltypen zal ongetwijfeld opleveren dat een belangrijk deel van de hiergenoemde gebieden zeer kwetsbaar is voor ammoniakdepositie.

De voorgestelde versoepeling van de ammoniakregels zal verder grote consequenties hebben voor het Reconstructieplan NM Limburg, waarin ca 300 intensieve veehouderijen in de zogenaamde extensiveringsgebieden zijn gelegen.

Op basis van een verkennend onderzoek werd ingeschat dat van de 300 locaties de helft, dus 150 locaties, reeds gestopt is. Van de overige 150 wordt verwacht dat er ca. 100 in de looptijd van het Reconstructieplan zullen stoppen. De overige 50 zijn toekomstgericht en komen in het kader van de Reconstructie voor verplaatsing in aanmerking.

Aangezien als gevolg van de versoepeling van de WAV aanmerkelijk minder bedrijven geconfronteerd zullen worden met een gecorrigeerd emissieplafond, is de verwachting gerechtvaardigd dat veel minder dan 100 locaties zullen ophouden te bestaan. Deze bedrijven kunnen de latente uitbreidingsruimte binnen hun bouwblok immers volledig benutten. Mochten deze bedrijven om andere redenen toch stoppen dan zal deze locatie naar alle waarschijnlijkheid door een ander bedrijf worden overgenomen. Deze ontwikkeling zou voor wat betreft de zonering van de intensieve veehouderij de doodsteek voor de Limburgse Reconstructie betekenen.

Wij willen u derhalve vragen -in het belang van de natuur en de Reconstructie- de Provincie Limburg te verzoeken de criteria op basis waarvan een onderscheid is gemaakt tussen kwetsbare en niet of minder kwetsbare natuur te herzien. Hierbij dient de kwetsbaarheid voor ammoniak gebaseerd te worden op de feitelijke natuurdoeltypen.

Met vriendelijke groet,
Stichting Milieufederatie Limburg,

Ir. H.K. Vijverberg – directeur

Cc
Gedeputeerde Staten van Limburg
Provinciale Staten van Limburg
Reconstructiecommissie NM Limburg
Pers

Tags: