Natuur- en Recreatiepark Drakenrijk in Beesel

8 april 2004

Natuur- en Recreatiepark Drakenrijk in Beesel

Commentaar van de Milieufederatie Limburg op de startnotitie MER

Gemeente Beesel
College B&W
Raadhuisplein 1
5953 AL Reuver

Roermond : 8 april 2004
Betreft : Startnotitie MER Natuur- en Recreatiepark Drakenrijk
Behandeld door : dhr. T. Wuts
Bijlagen : –

Nummer/ Kenmerk : 04.57/TW/292.14

Geacht College,

Onderstaand geven wij onze aandachtspunten weer met het verzoek hier rekening mee te houden bij de opstelling van het MER Natuur- en Recreatiepark Drakenrijk Gemeente Beesel.

Het gehele plan Drakenrijk ligt binnen het gebied waarvoor de gemeente onlangs de visie “Poort van Reuver᾿ heeft opgesteld. Omschreven op pagina 16 als een integraal plan. Naast het hiergenoemde plan Drakenrijk zullen er in dit plangebied kleinschalige bedrijvigheid alsmede sport- en recreatiegelegenheden ontwikkeld worden. Wij bevelen dan ook aan om de mogelijke invloeden van de overige twee plannen, kleinschalige bedrijvigheid en sport en recreatie, in het MER mee te nemen.

Ingrepen in het plangebied “Poort van Reuver᾿ kunnen niet los worden gezien van de compensatie- en mitigerende maatregelen die getroffen moeten worden voor de Rijksweg 73 (RW 73).

De te nemen compensatiemaatregelen, voor aanleg van de RW 73 vinden ten oosten van de RW 73 plaats en niet zoals ten onrechte in de startnotitie staat ten westen van de RW 73. Deze natuurcompensatie maatregelen zijn voornamelijk voorzien in de directe nabijheid van het gebied Meerlebroek. Een waardevol nat gebied. De gevolgen voor dit natte gebied voortvloeiend uit het grote oppervlak aan nieuw plassengebied, de mogelijke diepte ( 6 tot 20 m), extra verdamping en de daaruit voortvloeiende mogelijke verandering in de grondwaterstromen dienen een bijzonder punt van aandacht te zijn in het MER. De startnotitie geeft hier volgens ons onvoldoende aandacht aan.

Daarnaast worden om de aanleg van de RW 73 mogelijk te maken zeer veel mitigerende maatregelen genomen. De mogelijke barrièrewerking van de RW 73 wordt hierdoor tot een minimum teruggebracht. Uit onderzoeken door Rijkswaterstaat inzake de RW 73 is zelfs aangetoond, dat de RW 73 inclusief mitigerende maatregelen en autonome groei van het huidige gebied op de lange termijn een kwalitatieve verbetering zou geven. Elke ingreep in dit gebied zal dan ook getoetst moeten worden op de instandhouding van deze kwalitatieve verbetering. Een kwalitatieve verbetering als leefgebied en als foerageergebied van diverse soorten.

De N 271, de wegenstructuur richting parkeergelegenheid en de parkeergelegenheid op Drakenrijk zal door de verkeerstoename, als gevolg van Drakenrijk, een extra barrière gaan vormen voor de in het gebied aanwezige fauna. Het MER zal dan ook de gevolgen van deze verkeerstoename moeten aangeven, evenals de te nemen mitigerende- en compenserende maatregelen.

In tegenstelling tot uw suggestie betreffende het Nulalternatief (pagina 27) is volgens ons het gebied met daarin de RW 73 inclusief mitigerende maatregelen en daarbij behorende autonome ontwikkeling het Nulalternatief.

Milieueffecten met een tijdelijk karakter. Veel ingrepen in het gebied ten behoeve van de realisering van het Drakenrijk zullen gelijktijdig gebeuren met de realisering van de RW 73. Wij verzoeken u hiermee in het MER rekening mee te houden.

Rijkswaterstaat heeft de plicht om flora en fauna in het gehele gebied te monitoren. Blijft deze plicht bij Rijkswaterstaat, na realisering van het Drakenrijk?

Tot zover onze opmerkingen. Wij verzoeken u hiermee rekening te houden bij de opstelling van het MER.

Hoogachtend,

Mede namens IVN de Steilrand

Ir. H.K. Vijverberg – directeur

Stichting Milieufederatie Limburg

Tags: