Natuurorganisaties teleurgesteld over uitspraak Raad van State in zaak CZW

10 juli 2017

Natuurorganisaties teleurgesteld over uitspraak Raad van State in zaak CZW

Natuurorganisaties, waaronder de Natuur en Milieufederatie Limburg, Ecologische Werkgroep Weert Zuid en Stichting Groen Weert, zijn teleurgesteld over de uitspraak van de Raad van State over de ontgrondingsvergunning voor het IJzeren Man gebied in Weert. Een belangrijke ecologische zone van ruim 60 ha, dat onderdeel uitmaakt van de zogenaamde ‘zilvergroene natuurzone’, verliest grotendeels haar natuurfunctie, terwijl het gewoon écht anders had gekund.

Eind vorige eeuw werd de zandwinning in Weert na lang getouwtrek goedgekeurd door alle partijen, waaronder natuurverenigingen, rijk en provincie. Daarbij was doorslaggevend dat het gebied een belangrijke functie zou gaan vervullen in de ecologische hoofdstructuur (EHS). Recreatief medegebruik zou daarbij een belangrijke nevendoelstelling zijn. Twee jaar geleden werden deze afspraken echter van tafel geveegd en kwam er een geheel nieuw plan op tafel.

De natuurorganisaties hebben toen de gemeenteraad verzocht rekening te houden met de hoogwaardige natuur en hen gevraagd de mogelijkheden te verkennen om natuurdoelen en recreatieve ontwikkelingen te koppelen. Dit leek namelijk heel goed mogelijk. Helaas had de ontgronder echter een hele andere agenda. Toen de gemeenteraad vervolgens werd opgezadeld met een vermeende tijdsdruk en angst voor vertraging van zandwinning en zandstrand, kon de gemeenteraad helaas niets anders dan instemmen.

Ook de provincie die de vergunningen afgeeft, kon de aanvraag van de initiatiefnemer alleen toetsen aan de wettelijke kaders. De wet- en regelgeving stelt een initiatiefnemer of bevoegd gezag echter op geen enkele wijze verplicht om te zoeken naar een breed maatschappelijk draagvlak, ook niet bij dit soort grote landschappelijke ingrepen. Als de initiatiefnemer en lokale bestuurders dus niet willen meedenken, is er voor (lokale) natuur- en milieuclubs eigenlijk geen mogelijkheid om hun belangen goed te kunnen behartigen.

Het provinciale beleid dat bepaalt dat de initiatiefnemer bij een ontgronding voor draagvlak moetzorgen, blijkt in de praktijk een wassen neus. De Raad van State oordeelt dat het instellen van een klankbordgroep ná het vaststellen van de bepalende kaders, voldoende is om draagvlak te creëren, ook al kan in dat stadium enkel nog over een detaillering worden meegedacht. Het gaat dan dus nog slechts om een pleister op de wonde; er staat immers al vast dat heel het gebied diep ontgraven wordt, hoe de inrichting eruit moet zien en hoe de natuur gecompenseerd wordt. De Raad van State oordeelt echter dat het plakken van pleisters gezien mag worden als ‘het creëren van draagvlak’.

De uitspraak is bovendien een zwaar verlies voor de gemeenschap van Weert. De natuurorganisaties hebben een onderzoeksbureau ingeschakeld dat heeft aangetoond dat er meer delfstofwinning is toegestaan dan waarvoor de gemeente de compensatie voor de gemeenschap heeft uit onderhandeld.Nu is het aan de provincie om zorgvuldig toe te zien op de uitvoering, monitoring en handhaving. Er is in ieder geval nog maar weinig vertrouwen in de gemeente Weert, als zogenaamde groenste regio van de wereld, dat zij voldoende aandacht zal hebben voor de hoogwaardige natuur die haar gemeente rijk is. Toch is het hopen dat zij zich een volgende keer niet meer zo voor de kar zal laten spannen door de grote initiatiefnemers en/of projectontwikkelaars, maar in de toekomst beter zal durven opkomen voor de belangen van de gemeenschap, inclusief het natuurbelang.

Natuurorganisaties teleurgesteld over uitspraak Raad van State in zaak CZW