SER-Energieakkoord: noodzakelijke impuls voor groene economie

29 augustus 2013

SER-Energieakkoord: noodzakelijke impuls voor groene economie

Nadat begin juli op hoofdlijnen een Energieakkoord was gesloten in de Sociaal Economische Raad (SER), hebben onderhandelaars van de natuur- en milieuorganisaties, werkgevers, vakbonden en overheid woensdag 28 augustus jl. afspraken gemaakt over de exacte uitwerking.

Er liggen nu concrete maatregelen met een resultaatverplichting om in 2020 14% en in 2023 16% duurzame energie op te wekken en 1,5% energie per jaar te besparen. De laatste tien jaar boekten we drie procent vooruitgang rond duurzame energie, de komende tien jaar wordt dat vier keer zoveel: twaalf procent. Een commissie van borging, met alle betrokken partijen en een onafhankelijke voorzitter, bewaakt de afspraken en zorgt voor nieuwe maatregelen als de resultaten tegenvallen.

Natuur- en milieuorganisaties en groene werkgevers (Greenpeace, Natuur & Milieu, Milieudefensie, Wereld Natuur Fonds, De Natuur en Milieufederaties, De Groene Zaak en Duurzame Energie Koepel) denken het maximale uit de onderhandelingen gehaald te hebben en zijn tevreden: nooit eerder werden zulke specifieke afspraken gemaakt rond energiebesparing en duurzame energieopwekking. Het akkoord geeft een boost aan het duurzamer maken van onze energievoorziening en creëert volop kansen in de bouw en de installatiesector. Het akkoord wordt intern besproken ter finale instemming.

Ten opzichte van het hoofdlijnenakkoord van juli zijn veel maatregelen preciezer gemaakt, om zeker te weten dat de verwachte effecten ook daadwerkelijk optreden.Het akkoord omvat onder meer de volgende maatregelen:

  • In 2023 is er 4.450 MW wind op zee gerealiseerd: tien jaar lang jaarlijks drie nieuwe parken ter grootte van het Amaliapark van 120 MW.
  • In 2020 staat er 6.000 MW wind op land.
  • Met al deze windmolens wordt genoeg energie opgewekt om alle Nederlandse huishoudens van stroom te voorzien.
  • De vijf zwaar vervuilende kolencentrales uit de jaren tachtig worden gesloten, de laatste per 1 juli 2017. In ruil hiervoor wordt vanaf 2016 de kolenbelasting afgeschaft.
  • Er wordt een grens van 25 Petajoules gesteld aan de bijstook van biomassa in de resterende, nieuwe kolencentrales.
  • Mensen die samen zonnepanelen willen realiseren op een dak van een gebouw in de buurt, hoeven voor een langere periode 7,5 cent per KwU minder energiebelasting te betalen over de opgewekte stroom.
  • Woningbouwcorporaties krijgen vier jaar lang 100 miljoen euro om woningen te isoleren.
  • Huizenbezitters kunnen goedkope leningen krijgen voor woningisolatie uit een speciaal fonds.
  • Er komt een Energie Prestatie Keuring (EPK) analoog aan de APK voor auto’s. De handhaving van verplichte energiebesparingsmaatregelen bij bedrijven en instellingen wordt uitbesteed aan private dienstverleners.

Compromis

De milieuorganisaties en groene werkgevers realiseren zich dat het akkoord een compromis is. Niet op alle punten is zoveel vooruitgang geboekt als mogelijk en nodig is om achterstanden in te halen. Voor maatregelen rond verkeer is nader overleg nodig. En het gebrek aan ruimte om het gezonde principe ‘de vervuiler betaalt’ toe te passen, geeft te denken. Het Europese Parlement heeft in april een kans gehad het emissiehandelssysteem nieuw leven in te blazen, maar heeft een voorstel daartoe weggestemd. Daardoor bleek vergroening van de belastingen en afspraken over een betere werking van de CO2-markt nauwelijks haalbaar. Toch oordelen ze dat dit akkoord op een groot aantal punten tegemoet komt aan de wensen van hun achterban en een verantwoord antwoord van Nederland is op het klimaatprobleem.

De Natuur en Milieufederaties benadrukken dat de waarde van het akkoord zit in de uitwerking; niet het afspreken van doelstellingen maar de uitvoering ervan leiden tot een trendbreuk. Wind op land is nu in bepaalde situaties bestemd langs de randen van Natura 2000, zoals bijvoorbeeld de Waddenzee. De milieufederaties hebben aangegeven dat ze er langs Natura 2000-gebieden vrijwaringsgebieden moeten worden aangewezen, die vrij van molens blijven. In Limburg overlegt de Milieufederatie met de provincie nog over de locaties, waar 95,5 MW aan opgestelde windmolens kunnen komen. Dat gaat de provincie in het herziene POL opnemen. Conflicten met Natura 2000-gebieden zoals zich landelijk dreigen voor te doen, worden in Limburg niet verwacht.

De VNG gaat volgens het akkoord een ondersteuningsstructuur voor energiebesparing, decentrale opwekking en ruimtelijk beleid/ beleid ondergrond en warmteprojecten op zich nemen en krijgt daar ook wat geld voor van het Rijk. De milieufederaties vragen zich af of de gemeenten daartoe niet in staat zijn en maken zich er zorgen over dat dit leidt tot versnipperd beleid. De milieufederaties ondersteunen lokaal energiebesparing en het opwekken van duurzame energie. Ook Limburg heeft zo’n servicepunt. Een rol voor de servicepunten is wel opgenomen in het SER-akkoord, maar vraagt zeker nog de nodige afstemming met de gemeenten, ook in Limburg.

Ten slotte stelt het teleur dat op gebied van verkeer en vervoer vrij weinig is bereikt. Goedkope leaseauto’s blijven ook met dit akkoord onnodige autokilometers veroorzaken.

De milieufederaties blijven van mening dat de zwakte zit in de uitvoering; er is nog steeds veel risico dat doelstellingen niet worden gehaald. Ze zijn sterk afhankelijk van lokale overheden en de vraag is hoe serieus en competent die dat gaan oppakken. Hiervoor is de volgende oplossing gevonden in het akkoord: Een zware SER commissie wordt belast met uitvoering van het Energieakkoord (en dus niet het Rijk). Hiertoe wordt een commissie ingesteld onder leiding van een zwaarwichtige voorzitter en NGO’s hebben een prominente plek in die commissie. De commissie geeft de mogelijkheid om de komende jaren praktische uitvoeringsproblemen (bijvoorbeeld aanwijzing windgebieden in IJsselmeer) direct aan te kaarten op het hoogste niveau. De uiteindelijke ondertekening zal 6 september aanstaande moeten plaatsvinden.

SER-Energieakkoord: noodzakelijke impuls voor groene economie